Als christen donor worden: Ja/Nee?

Ken je het plaatje met de vraag: wil jij orgaan donor worden? Ja. Nee. Ik heb deze vraag al heel vaak voorbij zien komen, maar er nooit echt goed over nagedacht. Vroeger wist ik het zeker: als ik oud genoeg ben word ik donor van mijn organen! Maar als ik er nu over nadenk vraag ik me verschillende dingen af. Is het egoïstisch om geen donor te zijn? Is het wel goed om als christen donor te zijn? Zegt de Bijbel er ook iets over? In deze blog hoop ik een aantal vragen te behandelen en er misschien ook antwoord op te geven.

Wat betekent orgaan donor zijn?

Eerst heel even kort over donor zijn. Wanneer je leeft of dood bent kun je verschillende organen afstaan. Wanneer je overlijdt en je wordt hersendood verklaard, kunnen er organen uit jouw lichaam worden getransplanteerd. Hersendood betekent dat je hersenen niet meer werken. Normaal gesproken zou je dan sterven maar wanneer artsen met behulp van kunstmatige beademing je ademhaling op gang houden, is er een kans dat je lichaam niet afsterft, je hart blijft kloppen en je lichaam op temperatuur blijft. Als ‘de stekker’ er dan uit getrokken wordt, en je bent daadwerkelijk overleden worden bij een orgaandonatie je organen eruit gehaald. 

Wat zegt de Bijbel over orgaan donatie?

In de bijbel wordt natuurlijk niet letterlijk geschreven over orgaandonatie. Wel wordt er verschillende keren gezegd dat je jezelf niet mag verminken. Sommigen gebruiken die tekst als voorbeeld tegen orgaandonatie. In de tijd dat deze teksten geschreven zijn verminkte men zichzelf wel eens wanneer ze rouwden om een dode. Bijvoorbeeld in Leviticus 19:28 of Deuteronomium 14:1. Inderdaad mogen we ons lichaam niet zomaar verminken maar orgaandonatie is niet ‘zomaar’ verminken. Je geeft een orgaan weg om een ander te helpen of zelfs zijn leven te redden. Dus of deze tekst daarvoor te gebruiken is, is de vraag.

Argumenten voor of tegen orgaandonatie

Er zijn (christelijke) argumenten, sommige voor en andere tegen orgaandonatie. Ik wil ze graag op een rijtje zetten zodat je zelf kan bedenken wat jij er van vindt.

Voor orgaandonatie:

1. Wanneer je dood bent heb je niets meer aan je organen. Je wordt begraven en na een aantal jaren ben je volledig vergaan. Ook voor jouw opstanding zijn je organen niet nodig. Je bent toch helemaal verteerd en God is groot genoeg om jou weer helemaal heel te maken als dat nodig is.
2. God heeft ons de wijsheid en kennis gegeven om orgaantransplantatie mogelijk te maken. Daar mogen we gebruik van maken.
3. Het is egoïstisch om geen donor te zijn. Denk je eens in hoe dankbaar jij zou zijn wanneer je een orgaan nodig zou hebben en je zou dankzij iemand anders weer door kunnen leven.
4. Ik wil graag anderen helpen ook na mijn dood.
5. Door een orgaan te doneren geef je iemand de kans om een langer leven te leiden en daardoor heeft diegene meer tijd om God te leren kennen.
6. Wie bereid is om zijn organen te doneren, lijkt daarin een klein beetje op Jezus, die door Zijn dood anderen leven gaf.
7. Er zijn indrukwekkende verhalen van christenen die hun organen ter beschikking stelden en van christenen die dankzij donororganen langer leefden.

Tegen orgaandonatie:

1. God heeft je gemaakt zoals je bent. Alles wat je overkomt is Gods plan. Ook als je ziek wordt is dat Gods plan. Je mag dan ook niet ingrijpen wanneer iemand ziek is.
2. Het voelt niet goed om mijn organen af te staan. God heeft mij die gegeven met hun eigen kenmerken. Ik wil niet dat iemand anders ze in zijn of haar lichaam heeft.
3. Het voelt gewoon niet goed.
4. Ik heb er geen trek in om na te denken over mijn eigen dood. Ik ben jong, ik moet me richten op het leven.
5. God bepaalt wie er gered wordt of niet en wanneer iemand sterft of blijft leven. Je hoeft je organen niet weg te geven voor een langer leven want God zorgt wel voor genezing of niet.
6. Het hart is voor mij de plek waar het geloof en gevoelens zich bevinden. Daarom wil ik dat niet doneren want dan voelt het alsof ik die gevoelens ook weg zou geven.

De nieuwe donorwet

Op dit moment is de nieuwe donorwet heel actueel, waarin staat dat je automatisch donor wordt als je niet aangeeft wat je voorkeur is. Gelukkig is het toch niet zo zwart-wit. Een aantal belangrijke zaken op een rijtje:

1. Je bent niet automatisch donor

Je krijgt een brief met alle info en de vraag of je wil aangeven of je donor wil worden. Als je binnen zes weken niet hebt gereageerd krijg je nog eens een brief. Pas als je dan niet reageert en aangeeft wat je voorkeur wordt, kom je in het systeem te staan als iemand die geen bezwaar tegen orgaandonatie heeft.

2. Als je niet handelingsbekwaam bent ben je niet automatisch donor

Als je niet zelf meer kan beslissen wat er met je organen moet gebeuren, dan neemt je wettelijke vertegenwoordiger die beslissing. Dus, als je gehandicapt bent of dement, en je kan niet zelf beslissingen maken, dan zijn er dus altijd mensen in je omgeving die dat doen. Vaak zijn dat de kinderen van de demente persoon, of ouders van een gehandicapt kind. Dat zijn dus nooit zomaar mensen.

3. En ik dan?

Vanaf je 12e kan je zelf de keuze doorgeven: wil ik wel of geen donor worden. Maar totdat je 16 bent gaan je ouders er nog altijd over.

4. Je wordt heel goed geïnformeerd

Gelukkig heeft de regering ook bedacht dat het best spannend is om je organen af te staan, en dat je goed wil weten welke keuze je maakt. Je krijgt dus echt goede informatie, en op basis daarvan kan jij je beslissing maken. En wil je je keuze veranderen dan is dat geen enkel probleem.

Je eigen keuze

Ik denk dat het vooral heel belangrijk is dat iedereen zelf beslist waar hij of zij voor kiest. Als jij je niet fijn voelt bij het weggeven van organen kan ik me dat goed voorstellen. Ik vind dat niet egoïstisch. Je gevoel of andere argumenten mogen best een reden zijn om het niet te doen. Dat geldt ook andersom. Wil jij graag donor worden, dan moet je dat denk ik gewoon doen. Jij bent degene die daar over mag beslissen. Ook kun je er voor kiezen dat je nabestaanden daar over beslissen. Die keuzes kun je aangeven op www.jaofnee.nl zodat daar nooit twijfel over zal zijn. En mocht je ooit van gedachten veranderen dan kun je jouw keuze altijd nog wijzigen.

Ben jij donor? Waarom wel of niet?