Een kwestie van smaak

Zoute chipjes, zoete limonade en zure matten. Er zijn zoveel verschillende smaken! Kijk in de supermarkt maar eens om je heen. Honderden verschillende soorten producten die allemaal anders smaken. Hoe kan dat eigenlijk? En hoe komt het dat we sommige dingen wel en andere dingen niet lekker vinden?

Basissmaken en voorkeuren

Er zijn vier basissmaken: zoet, zuur, zout, bitter. Iets minder bekend is umami, dat een hartige smaak heeft. Wij zijn allemaal geboren met een voorkeur voor zoet en vet eten en dat heeft een functie. Vet eten of eten dat zoet is, bevat namelijk vaak veel calorieën en die geven je weer energie. Vroeger was er niet altijd genoeg te eten. Om toch voldoende energie binnen te krijgen, was het van levensbelang dat ze eten met veel calorieën konden herkennen. Wij hebben dat nu niet meer nodig, want in de supermarkt is altijd genoeg eten te vinden, maar vet en zoet eten vinden we nog steeds erg lekker. Over bittere smaken zijn we minder enthousiast en meestal spugen we het snel uit. Ook dat heeft een functie, want bittere dingen zijn vaak giftig (besjes bijvoorbeeld). Ons lichaam waarschuwt ons hier voor door het van nature niet lekker te vinden.

Baby’s

Bij een baby is dit al te zien. Ze trekt een vies gezichtje en begint te huilen bij een bittere smaak, terwijl ze bij een zoete smaak juist tevreden kijkt. Moedermelk is ook zoet en dus moet je, als je ouder wordt, nog veel nieuwe smaken leren kennen. Je gaat steeds meer lekker vinden door nieuwe dingen uit te proberen. Hoe vaker je iets probeert, hoe groter de kans op succes.

Als kind lustte je waarschijnlijk minder dan nu. Dat is best logisch, kinderen hebben namelijk meer smaakpapillen dan volwassen. Ze proeven dus beter wat er in hun mond zit. Sommige mensen denken dat volwassenen daarom wel spruitjes lusten en kinderen niet. Voor kinderen is de spruitjessmaak veel sterker.

Hoe proef je?

Wist je dat je maar voor een deel met je mond proeft? De smaakpapillen op je tong geven informatie aan je hersenen door, maar ook je neus speelt een grote rol. Misschien heb je dat wel eens gemerkt toen je flink verkouden was, je proeft dan veel minder. Dat komt doordat er in je neus een reukorgaan die de geur van het eten omzet in informatie en het vervolgens doorgeeft aan je hersenen. Daar wordt het, samen met de informatie van je smaakpapillen, omgezet in de ‘smaak van het eten’.

Er zijn ook mensen die niet meer kunnen ruiken (anosmie) en daardoor bijna niets meer proeven. Ze kunnen via hun tong alleen nog een beetje onderscheid maken tussen zoet, zout, zuur en bitter. Voor deze mensen zijn de structuur en temperatuur van het eten extra belangrijk. Een harde appel voelt heel anders in je mond dan een zacht snoepje. Er is een mevrouw met anosmie die erg van eten geniet en zelfs kookboeken schrijft, cool toch?!

Laten we soms eens extra bewust genieten van dat we kunnen proeven en hoe lekker ons eten kan zijn. Dat heeft onze Schepper toch maar mooi bedacht!

Waar worden jouw smaakpapillen blij van?  

Deze blog werd geschreven door Mieke