Lekker in je vel door de strijd aan te gaan

Je kunt de strijd aangaan met iemand, met een bouwpakket of met een kamer die opgeruimd moet worden ;-). Maar de strijd waar deze blog over gaat is een ander soort strijd; de strijd in je ‘denken’.

Een strijdtoneel

Je kunt je hoofd vergelijken met een oorlogsgebied waarin een gevecht wordt geleverd. Als je een kind van God bent en een relatie met Hem wil gaat Satan de strijd met je aan. Hij wil niet dat jij die relatie krijgt en daarom bedenkt hij allerlei trucjes om dat te voorkomen. Hij kan geen gedachten lezen maar hij ziet wel wat je doet en daar reageert hij op. Ook is hij ouder dan de wereld en hij heeft dus ook gezien uit wat voor familie jij komt en hoe allerlei eigenschappen en ideeën steeds doorgegeven worden in families.

Ken de tegenstander

Nu ben ik de eerste die roept; geef die tegenstander niet teveel ruimte! Praat er niet zoveel over want dat is teveel ‘eer’ voor hem. Inderdaad, dat klopt, maar net doen of hij er niet is, is ook niet slim. Als een legeraanvoerder zijn werk goed wil doen is het kennen van zijn tegenstander het halve werk. Dus ook in jouw strijd is het goed om te weten wie je tegenover je hebt.

Ken jezelf

Maar, kan je Satan de schuld geven van al jouw slechte, verdrietige, boze gedachten? Nee. Je staat zelf aan het roer van jouw schip maar je kan wel beïnvloed worden door het ‘weer’ waar je in vaart. De tegenstander probeert je uit koers te brengen door allerlei stormen op je af te sturen. Het is aan jou om te zorgen dat je blik op Jezus gericht blijft. De Heilige Geest kan je daarbij helpen als je daarom vraagt.

Bolwerken

Lees 2 Korintiërs 10: 4 en 5 eens. Daar staan ongeveer dit;

De wapens die wij gebruiken in de strijd zijn niet voor ons eigen belang maar we kunnen ze gebruiken om bolwerken neer te halen voor God. We ontmaskeren alle slimme trucjes. Alle dingen die een relatie met God tegenhouden, iedere gedachte, geven we aan Jezus zodat hij kan overwinnen.

‘Zo dat klinkt als oorlog, of niet?

Die bolwerken zijn gebieden in je denken waar de tegenstander de macht heeft, hij heeft zich daar ‘verschanst’. Die zijn er niet in één keer maar worden langzaam opgebouwd. Je vriendin zegt dat je niet alles moet zeggen wat in je opkomt en je denkt; ‘zie je wel, ik ben een flapuit’. Vervolgens vraagt de docent of je nou eindelijk eens je klep wil houden en het wordt bevestigd. Je hebt ruzie met je vader en hij zegt ‘hou je grote mond!’

Iedere keer wordt er een steentje bij gelegd totdat het een berg is in jouw gedachten; ik heb een (te) grote mond en ik ben een flapuit. En iedere keer als je er weer iets uitgooit straf je jezelf. “Stomme trut; waarom doe je dat nou. Hou je mond toch eens”.

Waarheid?

Welke negatieve gedachten over jezelf heb jij in je hoofd zitten? Dat is vaak moeilijk te benoemen omdat het zo ingebakken is. Voor jou is het waarheid geworden en het komt niet in je op om daaraan te twijfelen. Denk er maar eens over na. Volgende keer gaan we verder kijken naar wat je met die ingebakken gedachten (bolwerken) kan doen of hoe je ze kan voorkomen.