Opgeruimde gedachten
Vandaag had ik zo’n dag dat al mijn zorgen erg groot werden in mijn hoofd. De gedachten waren negatief en waar het hart vol van is, loopt de mond van over. Het kwam er dus op neer dat bij elk gesprek dat ik had, al mijn zorgen en negatieve gedachten ter sprake kwamen. Aan het eind van de dag vroeg ik me af wat het me had geholpen dat ik deze negatieve gedachten over de toekomst met mensen had gedeeld. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat het delen me niet verder had gebracht. Mijn angst voor al deze situaties werd alleen maar gevoed doordat ik er met zoveel mensen over sprak. Begrijp me niet verkeerd, het is goed om te delen waar je mee zit. In mijn geval waren het echter zorgen die helemaal niet per se gedeeld hoefden te worden. Voor mezelf had het geen meerwaarde. Toen ik mezelf aan het eind van de dag afvroeg wat ik had gebracht aan andere mensen, kon ik niet zo snel iets bedenken. Mijn gedachten was ik kwijt, maar wat had ik de ander gegeven?
Delen met Jezus
Schuld en schaamte drongen mijn gedachten binnen, waardoor mijn gedachten eigenlijk alleen maar negatiever werden. In mijn hoofd was het één groot spinsel, een soort web van negatieve gedachten. Het ergste is, dat ik me door de dag heen realiseerde hoe het kwam. Die dag was ik nog niet naar Jezus toe gegaan. Normaal deel ik mijn gedachten, vaak in de ochtend, met Jezus. De negatieve, maar ook de positieve dingen leg ik voor Hem neer. Mijn dank uit ik in het zingen van liedjes en mijn zorgen uit ik door te bidden. Vaak kom ik tot de conclusie dat ik mijn zorgen mag achterlaten bij Jezus. Zo ontdekte ik ook vandaag dat Jezus het antwoord was. Met al mijn gedachten moest ik naar Jezus toe, maar op één of andere manier vond ik dat zo lastig. De negatieve gedachten hadden zich opgestapeld en ik voelde me schuldig tegenover God.
Antwoord
Uiteindelijk viel ik in de avond op mijn knieën en ik bad tot God of Hij me kracht wilde geven. Hij gaf me een beeld van hoe ik me had gedragen die dag en van hoe Hij het antwoord was. In mijn beeld zag ik Jezus staan met een bolletje wol. De wol was uitgerold en ik stond bij het ene uiteinde en Jezus bij het andere uiteinde. Met de wol probeerde ik ondanks alle knopen steeds te zoeken hoe ik bij het andere uiteinde kwam. De wol leek eindeloos en ik kon het andere uiteinde niet vinden. Toen zei God dat ik ook aan de wol kon trekken. Het was alsof God zei; ‘Jij hoeft niet zo je best te doen om de weg naar Mij te vinden. Jezus wil graag naar jou toe komen, op welke plek je ook bent.’
In een klein halfuur was het alsof al mijn gedachten waren opgeruimd, omdat ik ze bij Jezus had gebracht.
Foto door Julia M Cameron via Pexels