Hoe ik Jezus dagelijks op het station tegenkom

Bijna iedere dag zit ‘ie er wel. De zwerver. In de stationshal. Tegen de muur, met z’n benen opgetrokken. Een van de eerste keren dat ik hem zag, gaven twee jongens hem nieuwe schoenen. En sindsdien draagt ‘ie de witte gympen altijd.

Zwervers in de stad

Ik weet niet hoe het bij jou zit, maar ik vind het toch altijd lastig om zwervers en bedelaars helemaal te negeren. In de meeste gevallen doe ik dat overigens wel. Ik woon in een grote stad en kom er dagelijks wel een paar tegen; je kunt nou eenmaal niet ingaan op ieder verzoek en elk hoedje vullen met een goudstuk.

Toch kan deze man in de stationshal me niet langer koud laten. Dat komt onder andere omdat hij voor m’n idee zo uit de Bijbel is komen lopen. Hij is zoals ik de mannen in de tijd van Jezus voor me zie. Hij had een discipel kunnen zijn. Of een herder uit het kerstverhaal. Of Jaïrus, koning Saul, Zacharias.

Of de man die langs de weg lag richting Jericho. En dat maakt mij… de Samaritaan?

Monapudding

Terwijl ik al lopend m’n ov-chipkaart opzoek, begint de man tegen me te praten. “Heeft u misschien iets over voor…” Ik weet eigenlijk niet wat hij zei. Wel weet ik dat ik antwoordde dat ik geen kleingeld had (dat was echt zo). Ik keek op m’n horloge en zag dat ik nog zeker vijf minuten had voordat m’n trein vertrok. Dus ik sprak hem aan. “Hoe gaat het met u?” Het ging fantastisch – hij had deze dag al vier bekeuringen gekregen omdat hij aan het bedelen was. Ik vroeg of hij honger had. Ik had namelijk wel een Monapudding in m’n tas zitten, alvast als toetje zo meteen. Maar nee, die wilde hij niet.

Dus ik vroeg verder. “Heeft u wel een slaapplaats voor vanavond?” * Zeg alsjeblieft ja * – “Ja, in Arnhem. Maar ik kan niets met deze samenleving. Mensen denken dat ze alles weten, terwijl ze niets hebben –” en toen begon hij een hele filosofie over de mensheid. Ik vond het lastig om erop te reageren en zei zoiets als: “Ik weet niet zo goed hoe ik u ermee kan helpen.” Hij zei: “Dat maakt ook niet uit. Ik vind het al fijn dat er mensen zijn die naar me luisteren.”

Ik moest m’n trein halen, dus wilde afronden. Als een soort ‘afscheid’ zei ik dat ik hem een volgende keer weer zou aanspreken; ik loop iedere dag op dat station. Hij stak z’n hand op. En ik liep weg.

Jezus in anderen zien

Ik deel dit verhaal niet om te laten zien hoe ‘goed’ ik was, dat ik deze man aansprak. Nee, ik deel dit omdat ik iets aan het leren ben. Deze zwerver komt voor m’n gevoel zo uit de Bijbel lopen. En dat doet me beseffen dat ook deze man een schepsel van God is. Dat ook hij een naaste is. Dat hij Jezus had kunnen zijn. “Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. (…) Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” (Mattheüs 25: 35, 36, 40). We moeten steeds meer op de Heer Jezus lijken; maar ik denk dat we ook steeds meer Jezus in anderen moeten zien. Zodat we echt inzien hoe belangrijk het is om er voor de ander te zijn.

Inmiddels heb ik de man nog een keer aangesproken. Hij herkende me niet. Maar dat geeft niet, want ik was iemand die naar hem luisterde.

Hoe ga jij met zwervers om?

Op 11 maart is onze Belledag! Er is superveel leuks te doen: mooie praatjes, toffe workshops, heel veel gezelligheid en leuks om te shoppen. Daar wil je bij zijn! Trommel snel wat vriendinnen op, en geef je op! Alleen kan natuurlijk ook (: